Drinkwater

Goed water is van groot belang voor dieren.

Drinkwater voor dieren moet:
1. Smakelijk zijn
2. Geen schadelijke stoffen bevatten
3. Permanent beschikbaar zijn

In de IKB Varken voorschriften voor varkenshouders is opgenomen dat, indien het drinkwater afkomstig is van een eigen bron, er jaarlijks een drinkwateronderzoek moet worden uitgevoerd. Dit onderzoek moet zowel op chemisch als bacteriologische parameters worden uitgevoerd.

Hieronder volgt een tabel met de grenswaarden van de verschillende parameters. De waarden in de kolom ‘goed’ kunnen als voldoende worden beschouwd. De waarden in de kolom ‘afwijkend’ worden beschouwd als onvoldoende.
Indien de uitslag van uw drinkwateronderzoek onvoldoende is dient u actie te ondernemen. U kunt in overleg met uw dierenarts of de GD vasstellen welke acties noodzakelijk zijn. 

De parameter Gisten en schimmels is niet verplicht voor het IKB Varken bronwateronderzoek. Bij drinkwateronderzoek op dierniveau (drinknippel) dient Gisten en schimmels wel te worden geanalyseerd.

Parametergoedslecht
pH5 tot 8<4 & >9 
ammonium (mg/L) < 1> 2 
nitriet (mg/L) < 0,1> 1,0 
nitraat (mg/L) < 100> 200 
chloride (mg/L) < 250> 2000 
natrium (Na) (mg/L) < 400> 800
ijzer (mg/L) < 0,5> 10 
mangaan (mg/L)< 1> 2 
sulfaat (mg/L) < 100> 250 
hardheid (° D) > 4 & < 15> 25 
gisten en schimmels > 10.000
E. coli (kve/mL) < 10> 100
totaal kiemgetal (kve/mL)< 10.000> 100.000 

Achtergrondinformatie

Smaak

De smaak van het water wordt, in volgorde van belangrijkheid, beïnvloed door: ijzer, zouten (nitraat, ammonium, natrium/ chloride, calcium) en organische stof. Smakelijkheid is een relatief begrip. Zijn dieren eenmaal gewend aan bepaald water, dan vinden ze dit meestal lekker, mits de gehalten binnen de grenswaarden liggen. Door een snelle verandering van de smaakbepalende gehalten ijzer, hardheid en zout, kan de wateropname teruglopen. Vooral in de zomermaanden valt de gevoeligheid voor smaak op. 

Schadelijkheid

Stikstofcomponenten: ammonium, nitriet en nitraat bepalen grotendeels de schadelijkheid van het water. Indien combinaties van deze stoffen aanwezig zijn, zal het water vrijwel altijd ook intermediaire stoffen bevatten die ook schadelijk kunnen zijn. 

Koolstofcomponenten: de bepaling van de oxideerbaarheid van het water is bedoeld als algemene screening en geeft een zeer ruwe indicatie van de mogelijke schadelijkheid van alle aanwezige koolstofcomponenten. 

Zwavelcomponenten: sulfaat en sulfide zijn hiervoor maatgevend. Indien beide voorkomen, mag men ervan uitgaan dat er ook intermediaire verbindingen (zoals sulfiet en S-8) aanwezig zijn. Met name sulfide is zeer giftig. Concentratie lager dan 0.02 mg/l zijn in drinkwater niet aantoonbaar, terwijl men soms wel sulfide ruikt. 

Fosfaatcomponenten: zijn niet in zodanige concentraties in water aanwezig dat ze schadelijk zijn voor de gezondheid van dieren. Daarom wordt dit niet onderzocht. 

Zouten: met name natrium is schadelijk. Vooral varkens zijn hier gevoelig voor. 

Zware metalen: komen normaal gesproken in het grond- en oppervlaktewater niet voor in concentraties die schadelijk zijn voor dieren. Indien verontreinigingen worden verwacht, is onderzoek naar de combinatie lood/ cadmium/ koper/ zink een goede maat voor de aard en mate van verontreiniging. 

Organische verontreinigingen: zijn in grondwater meestal niet aanwezig of op z’on laag niveau, dat onderzoek hiernaar niet zinvol is. Specifiek onderzoek kan deze stoffen aantonen. 

Bacteriën: het totaal kiemgetal geeft een indruk van de algemene hygiëne van het water. Daarnaast wordt het coliforme-bacteriëngetal (of beter: de enteroforme bacteriën) bepaald om eventuele fecale besmetting vast te stellen. Bij een verhoogd coliforme- bacteriëngetal kunnen ook thermotolerante enterococcen bepaald, als indicatie voor een recente besmetting. Bij specifieke problemen, bijvoorbeeld in het kader van onderzoek bij riool overstorten, kan het zinvol zijn om ook salmonella en clostridium te bepalen. 

Gisten en schimmels: in de leidingen kunnen gisten en schimmels toxines (gifstoffen) uitscheiden die een risico vormen voor de gezondheid van de varkens.

Beschikbaarheid

Vrijwel alle varkens krijgen drinkwater via leidingen. Het is van belang dat het water ongeremd door de leidingen kan stromen en vrij en ongehinderd uit de nippels of andere kranen stroomt. Met name ijzer, mangaan en hard water kunnen ertoe leiden dat leidingen verstoppen of drinknippels gaan lekken. Vooral de combinatie hogere pH (boven de 7,2) en veel zuurstof zorgt voor een snellere vorming van neerslag van ijzeroxide. Bij een lagere pH (beneden de 6,8) kan het ijzer wel oxideren, maar er ontstaat minder snel neerslag. In principe geldt hetzelfde voor mangaan, alleen oxideert mangaan veel langzamer dan ijzer. Als mangaan in contact komt met peroxyden (of actief chloor), ontstaat zeer snel een fijn, zwart neerslag. Hogere concentraties aan ijzer en hardheid kunnen ook gevolgen hebben voor medicatie via drinkwater. Er ontstaat dan een neerslag, het medicijn wordt minder werkzaam en de leidingen raken verstopt. 

Bron: Gezondheidsdienst Dieren